Mocht een ambtenaar komen te overlijden, dan is diens partner verzekerd van een pensioen. Het
maakt dan niet uit als de ambtenaar op het moment van overlijden nog in actieve dienst was,
gepensioneerd was of de dienst reeds had verlaten zonder de pensioengerechtigde leeftijd bereikt te
hebben.
Het Weduwen-/ Weduwnaarspensioen moet echter net als het Ambtenarenpensioen worden
aangevraagd bij het Pensioenfonds Suriname. Als het pensioen niet wordt aangevraagd, zal de
persoon dit ook niet ontvangen. Het pensioen gaat meteen na het overlijden in.
Het Weduwen-/ Weduwnaarspensioen bedraagt 60 % van het pensioen, dat de ambtenaar ontving
of zou ontvangen. Er moet voor de vaststelling van de hoogte hiervan dus eerst berekend worden
hoeveel het Ambtenarenpensioen zou bedragen.
In geval een actief-dienende ambtenaar komt te overlijden, zal zijn diensttijd worden doorgetrokken
tot het moment dat hij de pensioenleeftijd zou hebben bereikt. Dus als een actief-dienende
ambtenaar bijvoorbeeld op vijftigjarige leeftijd komt te overlijden, dan zal voor de vaststelling van het
Weduwen-/Weduwnaarspensioen 10 dienstjaren worden opgeteld bij zijn werkelijk opgebouwde
dienstjaren. Deze 10 jaren worden ‘onvoltooide diensttijd’ genoemd.
Eerder had het fonds al bekendgemaakt dat Weduwen-/ Weduwnaarspensioen niet alleen geldt voor
gehuwden, maar ook voor samenwonende koppels (concubanten). De samenwonenden moeten
weliswaar bij het overlijden van de pensioengerechtigde minimaal reeds twee jaar hebben
samengewoond. Het samenwonen moet bij het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) zijn
opgetekend.